Onderweg,  Vanlife

Onze Eerste Nacht in de Van

Share on pinterest
Share on facebook
Share on email
Share on twitter
Share on whatsapp
Share on google
Daar staan we dan, op een parkeerplaats op het schiereiland Hammarö. We staan niet aan het water maar het is slechts een kleine kilometer lopen naar het met zwerfkeien bezaaide strand. Hier kijk je uit op het Vänern – het tweede grootste meer van Europa.
We moeten snel zijn en zelfs een beetje rennen maar we pakken nog net de zonsondergang mee. Vlakbij het strand staat een typisch Zweedse schuilhut met vuurplaats. Deze hutjes, verspreid over heel Scandinavië, worden onderhouden door de gemeente en voorzien van brandhout. Hier zit de lokale jeugd met kleedjes te kijken naar hetzelfde magische schouwspel.
Hoewel het een prachtige, warme dag was begint het na het ondergaan van de zon sterk af te koelen en besluiten we terug te gaan naar de Van om daar nog een keer te proosten voor we naar bed gaan. Een fik bouwen op de parkeerplaats lijkt ons toch een beetje asociaal dus blijven we niet te lang buiten zitten in de kou.

ADVERTENTIE

Eenmaal binnen pak ik gelijk onze Galaxy lamp. Een grappige gadget die een continue veranderende hemel projecteert compleet met groene laser sterren. Het geeft een veilig gevoel om niet in complete duisternis te liggen. Maar als ik voor de tweede keer in slaap val tijdens het lezen, moet de lamp toch echt uit en is het echt tijd om voor de allereerste keer in de Van te gaan slapen.
Om 1:00 schrikken we voor het eerst wakker – iemand parkeert zijn Volvo, zet een zaklamp aan, pakt iets van de passagiersstoel en verdwijnt het bos in. Normaal gezien niets ergs maar als je net wakker wordt op een vreemde plek dan denkt je reptielenbrein daar wel anders over. Bovendien zijn we door de overvloed aan Scandinavische krimi’s zowel op Netflix als op de e-reader volledig overtuigd dat Scandinavië een broedplaats is van dood en verderf (dit valt overigens alleszins mee hoewel de kans dat je hier wordt vermoord toch ietsje hoger is dan bij ons).
De in ons hoofd tot seriemoordenaar uitgegroeide man komt na nog geen 30 minuten in het bos, gewoon terug, stapt in de auto en rijd weg. We lijden overduidelijk aan randstad paranoïde en denken ternauwernood te zijn ontsnapt aan een vroegtijdige dood. Enfin even een plasje op de Portapotti en we slapen weer verder.
Om 3:30 komt er weer iemand aanrijden. We beseffen ons dat de gordijnen toch wel een essentieel onderdeel zijn en het ontbreken ervan onze nachtrust niet ten goede komt. Maar anders dan een handdoek voor het raam hangen kunnen we daar op dat moment niet aan doen. Deze keer zijn we, wederom door ons reptielenbrein, overtuigd dat we worden weggestuurd. En ook deze keer blijkt niets minder waar – als we ‘s ochtends kijken naar de zwarte Audi ligt er een meneer rustig te slapen op de achterbank.

Het was een onrustige eerste nacht maar we hadden ook niets anders verwacht. Deze twee randstedelingen moeten gewoon even wennen aan de Zweedse manier van leven. Ze doen hier niet elke keer dat ze naar buiten stappen de deur op slot, maken hutjes die voor iedereen toegankelijk zijn en bevoorraden deze met brandhout, er liggen bootjes langs het water compleet met peddels en niemand denkt erover om het zomaar mee te nemen. Men gunt elkaar de openbare ruimte op een manier die wij totaal niet gewend zijn – gratis en voor niks (zie ook Allemansrätten in Zweden).

‘s Ochtends schrikken we nog een allerlaatste keer wakker – ze komen de prullenbakken legen en de WC schoonmaken. Wat is het toch goed geregeld hier!